Het is er mooi als Madrid en levendig als Barcelona, maar toch trekt Valencia, de zonnige derde stad van Spanje slechts een fractie van de bezoekers. Ga op ontdekking en laat je verrassen door deze charmante, historische stad.

Advertentie
Placa de la Reina in Valencia. Foto: Giorez/iStock

1. Stadswandeling

Op het Plaza de la Reina in Valencia vallen de eerste zonnestralen van de dag en hangt de geur van gebakken churros: beloftes voor een heerlijke dag. Met zonsopgang zie je hier lachende jonge vrouwen op de terugweg van een nachtje stappen beleefd buenos días uitwisselen met nonnen op weg naar de zandkleurige kathedraal. Verlies jezelf in een van de nauwe steegjes rondom het plein en je vindt allerlei heiligen in de vele hoekjes. De waterspuwers bij La Lonja (de oude zijdemarkt) zijn behoorlijk gewaagd: ze neuspeuteren en laten hun billen zien boven de hoofden van voorbijgangers. Vlakbij, bij het Palacio del Marqués de Dos Aguas, staan twee geweldige marmeren beelden de ingang te bewaken. Je kunt geen verkeerde route nemen in de historische kern van de stad en je kunt het in een uur helemaal bewandelen.

Mercado Central in Valencia. Foto: Marco_Piunti/iStock

2. Mercado Central

Voor de echte aanbidders van eten, is de Mercado Central de echte kathedraal van Valencia. De markthal is gebouwd in 1928 en het Modernista-design geeft de bijna religieuze toewijding van de stad aan eten goed weer. De glas-in-loodramen zijn versierd met de beroemde sinaasappels waar de regio om bekend staat en het handelsrumoer echoot in de enorme centrale hal. In de kraampjes is een overvloed aan etenswaren uitgestald met elk hun eigen heerlijke geur. Sommige familiebedrijven, zoals de Manglano-charcuterie, zijn hier al generaties lang. Achterin vind je bij de kleine Central Bar heerlijke hapjes als hartige donuts en kabeljauw in een jasje. Chef-kok Ricard Camarena heeft een restaurant met Michelin-sterren, maar hier kun je zijn eten voor een klein prijsje proeven.

Ciudad de las Artes y las Ciencias, Valencia. Foto: travelview/iStock

3. Ciudad de las Artes y las Ciencias

Ooit liep er een rivier door Valencia, maar toen overstromingen een groot probleem werden, is deze omgelegd. Het vroegere rivierbed werd een park: de Jardí del Túria. Het is een passende locatie voor de Ciudad de las Artes y las Ciencias, een complex van futuristische gebouwen met een aquarium, een IMAX-bioscoop, een kunstcentrum en het Museo de las Ciencias Príncipe Felipe (vanaf €6,70). Het museum, dat gevestigd is in een ruimte die lijkt op een kruising tussen een hangar en het skelet van walvis, is als de beste natuurkundeles die je nooit gehad hebt. Op de eerste verdieping hangt een enorme slinger hypnotisch te zwaaien aan het plafond als simulatie van het draaien van de aarde en groepen schoolkinderen spellen boodschappen aan elkaar met seinvlaggen. Er is een tentoonstelling waar je zwaartekrachtloosheid kunt ervaren: een video van de European Space Agency missions met op de achtergrond de soundtrack van Erik Satie’s Gymnopédie No 1.

Agua de Valencia. Foto: petrenkod/iStock

4. Cocktails drinken

De naam Agua de Valencia betekent “water van Valencia”, maar als je deze lokale cocktail drinkt om te hydrateren, bereik je misschien niet het gewenste effect. Naast het sinaasappelsap dat het drankje zijn zonnige kleur geeft, bevat een glas ook cava, vodka en sinaasappellikeur. Bij Café de las Horas serveren ze het in champagneglazen in een theatrale salon vol rode gordijnen en kristallen kroonluchters (€12 voor een tweepersoons karaf Agua de Valencia). Het café is befaamd bij de locals om zijn flamboyante drag nights en thema-avonden: van jazz-muziek tot edelstenen. Eigenaar Marc Insanally zegt dat Valenciaanse barmannen er een sport van maken om bezoekers stiekem dronken te voeren met het onschuldig lijkende drankje. Het is zoet en drinkt lekker weg, maar houd de martini-regel in gedachten: een is oké, twee is te veel, en drie is niet genoeg.

Lees ook: De mooiste plekken in Spanje volgens de Spanjaarden zelf

De promenade in El Cabanyal. Foto: Moonstone Images/iStock

5. Naar het strand

In het omsloten stenen labyrinth van het oude centrum is het je moeilijk voor te stellen dat Valencia aan zee ligt. Neem echter een tram die je 20 minuten naar het oosten voert en daar is ze: de Middellandse zee, begrensd door een breed zandstrand. De hoogbouw en de Costa Blanca liggen vlakbij, maar de Playa de las Arenas is een stuk rustiger. In de zomermaanden liggen groepjes zonnebadende oma’s te luieren achter windschermen en spelen tieners volleybal. Maar ook in de winter is het hier goed vertoeven. Maak in alle rust een heerlijke strandwandeling in de winterzon. Als je de slingerende promenade Paseo Marítimo naar het noorden volgt, kom je bij de vrolijk gekleurde oude vissershuisjes van de wijk El Cabanyal. Verstopt tussen die huisjes ligt het beste tapasrestaurant van de stad: het ouderwetse Casa Montaña. Nog verderop gaat het strand over in het Playa de la Malvarrosa, genoemd naar de kleuren van de zonsondergang, paars en roze, die de hemel kleuren aan het einde van de dag.

Advertentie

Openingsbeeld: asmithers/iStock