Vanuit de hele wereld komen bezoekers naar Tanzania voor de nationale parken. Deze beschermde gebieden zijn het decor voor onvergetelijke wildlife-ervaringen en ontmoetingen. Maar welke is de beste keus?

Als de regen valt in de lente en zomer, dan verandert het droge grasland van Tanzania in een groen en ondoordringbaar boslandschap, maar in de drogere wintermaanden is het gras laag en de bomen kaal. Dan zie je gnoes, impala’s, koedoes en waterbuffels van mijlenver. Ze hebben simpelweg geen plek om zich te verstoppen. Op safari heb je in deze tijd meer kans om de Grote Vijf te zien. Dit zijn enkele van de beste nationale parken van Tanzania.

De Serengeti

Het gedender van galopperende hoeven. Bruin stof dwarrelt rond een eindeloze massa antilopes en zebra’s. Het spannende moment waarop de eerste gnoe in de rivier de Grumeti stapt, zonder te weten wat zich daarin bevindt. Als je ooit een natuurdocumentaire hebt gekeken over de grote migratie, waarin meer dan een miljoen gnoes van Tanzania naar Kenia trekken, zul je ongetwijfeld ook op je nagels hebben gebeten in de hoop dat er niet een leeuw of krokodil zijn lunch vindt in de chaos van trappelende hoeven.

In Serengeti National Park is het beeld bloederig, levendig en echt – als je het kunt zien. Het is moeilijk om te voorspellen wanneer de 800 kilometer lange trektocht van start gaat. Het kan op enig moment van mei tot juli gebeuren, afhankelijk van de dieren en de seizoenen. Eerst moet de regen stoppen en het land droog worden.

Het park is de populairste plek van Tanzania voor wildlife: je vindt er zebra’s, elandantilopes, leeuwen, hyena’s, zwarte neushoorns, impala’s en talloze typen gazelle. De verscheidenheid aan wilde dieren, plus de uitgestrekte stukken gras- en boslandschap, de vlinder, bloemen en historische ruïnes, maken een bezoek aan de Serengeti een onvergetelijke ervaring. De geschiedenis van de Maasai, Sukuma, Kurya en Ikoma, die ooit naast deze bijzondere fauna leefden, wordt nu vertelt door kunst en verlaten gebouwen in het park.

Ben je avontuurlijk? Wat dacht je van raften over de Nijl in Oeganda?

Rubondo Island 

In het Victoriameer, in het noordwesten van Tanzania en het grootste meer van Afrika, ligt het Rubondo Island National Park. Net als in de andere parken vind je hier olifanten, giraffen, bosbokken, nijlpaarden, otters en krokodillen, maar het zijn vooral de chimpansees, sitatoenga’s, vogels en vissen die deze plek uniek maken. Rubondo Island heeft de grootste verscheidenheid aan vogelsoorten in heel Tanzania, dus het is voor vogelaars aan te raden om hier een paar dagen te blijven plakken.

Tussen de uitgestrekte wateren hangt hier een kalmte, ondanks de reptielen die zich verstoppen onder het wateroppervlak. De meeste bezoekers gaan met de kano het meer op en je kunt er ook uitstekend vissen.

Prachtige Baobabs in Tarangire. Foto: Vladimir Dyavhkov/iStock

Tarangire 

Dit enorme park is beroemd om de hoge concentratie olifanten – de meeste reizigers in Tanzania zullen hier hun eerste safari-ervaring hebben. Hier verplaatsen grote groepen olifanten – er zouden er rond de 2500 rondlopen en hun aantallen groeien nog steeds – zich over de savanne, waar ze bast van bomen trekken en alles wat hen in de weg zit omver duwen. En als je denkt dat hun geheugen al goed is, stel je dan eens voor wat voor verhalen de bijzondere baobab-bomen zouden kunnen vertellen. Deze enorme bomen met dikke stammen kunnen 300 jaar oud worden, en ze bieden schaduw aan impala, giraffen, zebra’s en buffels.

Het park is genoemd naar de rivier de Tarangire, die het park doorkruist. De rivier trekt honderden vogels naar zijn oevers, waaronder de kleurrijke zwartmaskeragapornis, roodstaartwevers en de grijze glansspreeuw. Tijdens een dagtocht komen bezoekers de meeste herbivoren wel tegen, en ’s nachts kunnen ze wilde katten volgen naar hun volgende voedselbron.

Openingsbeeld: Anastasiia Shavshyna/iStock